Bijsturing van het lokaal mobiliteitsplan: Planinhoud
Het actualiseren van het lokaal mobiliteitsplan komt tot stand via een planproces waarin diverse stappen worden gezet. De neerslag van dat proces wordt in een groeipad geïntegreerd tot één document, dat uit diverse hoofdstukken bestaat, gegroepeerd in vier delen.
Het besluitvormingsproces
Gelijkaardig aan de procesnota bij de opmaak van een RUP, wordt in deel 1 het proces voor de bijsturing van het lokaal mobiliteitsplan beschreven. Dit hoofdstuk wordt gedurende het proces stelselmatig aangevuld en bevat onder meer:
- Overzicht van het besluitvormingsproces voor de bijsturing van het lokaal mobiliteitsplan
- De samenstelling van de projectstuurgroep
- De manier waarop de gemeente participatie voorziet tijdens het volledige traject van de bijsturing van het lokaal mobiliteitsplan (voor bewoners, adviesinstanties, stakeholders, andere betrokkenen)
In dit deel van de rapportering is het niet de bedoeling om inhoudelijk ergens op in te gaan; dit gebeurt in de hiernavolgende delen.
Dit deel stemt overeen met de stappen 1 en 2 van de SUMP-planningscyclus.
Oriëntatie
Bij een eenvoudige actualisatie wordt verondersteld dat de bestaande situatie nog grotendeels actueel is en dat de mobiliteitsproblematiek voldoende bekend is. Daarom kan de situatieschets beknopt zijn, is een hernieuwde analyse van sterkten en zwakten niet nodig, en is er geen behoefte aan aanvullende onderzoeken om de probleemstelling verder te verduidelijken of om gewenste mobiliteitsscenario’s op te stellen.
Bij een uitgebreide actualisatie is een diepgaandere analyse en aanvullend onderzoek wel noodzakelijk.
Het werken met alternatieve scenario’s, die ten opzichte van elkaar worden afgewogen, is alleen relevant bij het opstellen van een nieuw lokaal mobiliteitsplan en is niet van toepassing bij het actualiseren van een bestaand plan. Indien men toch voor alternatieve scenario’s kiest, kan een dergelijk hoofdstuk worden toegevoegd na het hoofdstuk over de doelstellingen.
- Stap 1
In de eerste stap wordt een inventaris van de context opgesteld. Hiervoor worden relevante en beschikbare mobiliteitsgegevens verzameld. Dit kan onder andere betrekking hebben op de volgende informatie:
- Bevolkingsgegevens en relevante gegevens uit de stads-/gemeentemonitor (zoals modal split van functionele verplaatsingen, korte verplaatsingen te voet/fiets, tevredenheid over infrastructuur, …)
- Korte beschrijving van de ruimtelijke structuur en relevante strategische projecten (verleden, heden, toekomst) die impact hebben op de mobiliteit
- Een screening van (boven)lokale beleidsplannen om verbanden met het mobiliteitsbeleid te identificeren
- Verkeersgegevens die beschikbaar zijn bij de gemeente, het Departement Mobiliteit en Openbare Werken of andere relevante partners
- Stap 2
Op basis van de situatieschets wordt de actuele mobiliteitstoestand en het mobiliteitsbeleid geanalyseerd. Dit resulteert in een omschrijving van de sterkten en zwakten (gerelateerd aan mobiliteit). Beide elementen zijn de eerste stap van een strategische SWOT-analyse.
- Stap 3
Op basis van de situatieschets wordt de toekomstige mobiliteitstoestand en het mobiliteitsbeleid geanalyseerd. Dit resulteert in een omschrijving van de knelpunten en kansen (gerelateerd aan mobiliteit). Beide elementen zijn de tweede stap van een strategische SWOT-analyse.
1, 2 en 3 stemmen overeen met stap 3 van de SUMP-planningscyclus.
- Stap 4
Er worden strategische doelstellingen geformuleerd: hierbij worden de doelstellingen van het Regionaal Mobiliteitsplan (RMP) hernomen en aangevuld met lokale doelstellingen. De regionale doelstellingen kunnen verfijnd worden naar het lokale niveau. De lokale doelstellingen kunnen uit het vorige lokale mobiliteitsplan worden overgenomen, maar ook geactualiseerd worden.
Strategische doelstellingen zijn algemeen geformuleerde en meer abstracte doelstellingen. Operationele doelstellingen zijn ‘SMART’ geformuleerde doelstellingen: ze zijn Specifiek, Meetbaar, Aanvaardbaar, Realiseerbaar en Tijdsgebonden. Met operationele doelstellingen worden geen acties of projecten bedoeld.
Een mobiliteitsindicator is een duidelijk gedefinieerde gegevensverzameling die wordt gebruikt om de voortgang bij het bereiken van een doelstelling of een bepaald streefdoel te meten. Deze indicatoren kunnen worden overgenomen uit het regionale mobiliteitsplan, of bij voorkeur gelijksoortig zijn aan deze gehanteerd in het online dashboard van het Departement Mobiliteit en Openbare Werken.
Dit komt overeen met stap 6 van de SUMP-planningscyclus.
- Stap 5
Het opstellen van alternatieve scenario’s is enkel aangewezen bij het opstellen van een nieuw lokaal mobiliteitsplan, en is niet aan de orde bij het actualiseren van een bestaand plan.
Een scenario is een beschrijving van een gewenste mogelijke ontwikkeling inzake mobiliteit, met inbegrip van de waarschijnlijke effecten van externe factoren (zoals demografische en economische ontwikkelingen) en van strategische beleidskeuzes.
Dit stemt overeen met stap 4 van de SUMP-planningscyclus.
- Stap 6
De strategische visie omvat een langetermijnvisie voor de gewenste mobiliteitsontwikkeling. Het mobiliteitsplan heeft een tijdshorizon van tien jaar en kan een doorkijkperiode van dertig jaar omvatten.
Dit stemt overeen met stap 5 van de SUMP-planningscyclus.
- Stap 7
Dit hoofdstuk is enkel van toepassing bij de uitwerking van een uitgebreide actualisatie.
Het omvat het uitvoeren van verder onderzoek, indien nodig, om sterktes, zwaktes, knelpunten en/of kansen scherper te stellen, of ter ondersteuning van het opstellen van scenario’s voor de gewenste mobiliteitsontwikkeling (indien relevant).
Als stappenplan voor het uitvoeren van dergelijk aanvullend onderzoek wordt de volgende methodiek aanbevolen:
- Formuleren van probleemstelling
- Opstellen van onderzoeksvragen
- Analyse van reeds aanwezige gegevens
- Detailleren van onderzoeksopzet: een gedetailleerde weergave van de te gebruiken methoden en technieken, inclusief wie, wat, hoe, waar, wanneer en tegen welke (financiële) voorwaarden het onderzoek wordt uitgevoerd.
- Rapporteren van onderzoeksresultaten (eventueel met aparte deelrapporten).
Het beleidsplan
De beleidsvisie wordt uitgewerkt door doelstellingen en thema’s te koppelen, geïllustreerd met een synthesekaart. Thema’s zoals voetgangersbeleid, fietsroutenetwerken, openbaar vervoer en logistiek komen aan bod, met aandacht voor ruimtelijk beleid en flankerend beleid.
Het plan wordt vertaald naar een actieplan met maatregelen, middelen, verantwoordelijkheden en timing, gebaseerd op het vorige LMP en het RMP.
- Stap 1
Voortvloeiend uit de oriëntatie wordt de samenhang tussen de geformuleerde (operationele) doelstellingen en de uitgewerkte thema’s als een wervend verhaal weergegeven, als het kan geïllustreerd met (synthese)kaart(en).
De beleidsvisie wordt verder uitgewerkt in verschillende thema’s. Het beleidsplan behandelt onderwerpen zoals voetgangersbeleid, fietsroutenetwerken, het gewenste openbaar vervoernetwerk, privaat gemotoriseerd verkeer, het logistieke netwerk, en de infrastructuur voor de verschillende mobiliteitsmodi. Daarnaast wordt aandacht besteed verknoping van de verschillende modi. Om een samenhangende ruimtelijke ontwikkeling te bevorderen, wordt een begin gemaakt met een ruimtelijk (locatie)beleid. Ook het flankerend beleid komt aan bod, met initiatieven gericht op het beïnvloeden van het verplaatsingsgedrag, innovaties om de effectiviteit te vergroten, en samenwerking om de doelen te versterken.
Het regionale mobiliteitsplan (RMP) behandelt diverse thema’s, waarbij de lokale beleidsvisie een vertaling en verfijning op lokaal niveau biedt. Minimaal worden de volgende thema’s behandeld:
Link tussen ruimte en mobiliteit
Wegencategorisering
Fietsnetwerk
Hoppinpunten
Logistiek en goederenvervoer, inclusief vrachtroutenetwerk
Flankerend beleid
Extra thema’s die toegevoegd kunnen worden omdat ze lokaal van belang zijn:
- Voetgangersnetwerken
- Veilige schoolroutes
- Gemeenschappelijk (personen)vervoer
- Deelmobiliteit
- toegankelijkheid
- Snelheidsvisie
- Interlokale mazen (mogelijk meer onderzoek nodig)
- Circulatieplannen (mogelijk meer onderzoek nodig)
- Parkeerbeleid (mogelijk meer onderzoek nodig)
Daarnaast worden eventuele voorstellen voor aanpassingen in andere beleidsplannen en voorstellen voor de monitoring en evaluatie van het mobiliteitsplan opgenomen.
- Stap 2
Het beleidsplan wordt geconcretiseerd in een actieplan. Het actieplan vertaalt de operationele doelstellingen, omschrijft concrete maatregelen, middelen, verantwoordelijkheden en timing. Het kan thematisch of voor een gebiedsdeel maatregelen beschrijven. Hierbij wordt vertrokken van de bestaande actietabel van het vorige LMP, welke wordt aangevuld met nieuwe lokale acties en acties die relevant zijn voor de gemeente, hoofdzakelijk voortkomend uit het RMP.
Het hoofdstuk van het beleidsplan en de actietabel komt overeen met stappen 8 en 9 van de SUMP-planningscyclus.
Participatie
In dit hoofdstuk wordt toegelicht hoe de opmerkingen en suggesties uit het participatietraject zijn verwerkt. Het beschrijft welke punten wel en niet zijn meegenomen in het proces, met name wanneer een inspraakreactie heeft geleid tot een belangrijke inhoudelijke bijsturing tijdens het traject.