Gedaan met laden. U bevindt zich op: Grootte van de leefeenheid

Grootte van de leefeenheid

Nadat je statuut bepaald is, wordt duidelijk wie tot je behoort. Je gezinssamenstelling is van belang om de gezinslast en de financiële draagkracht in te schatten.

Er wordt altijd rekening gehouden met de gezinssituatie op 31 december van het academiejaar in kwestie.

Puntentelling van de leefeenheid

Dienst Studietoelagen rekent de punten voor je uit

Hoeveel je inkomen maximaal mag bedragen, hangt af van de gezinslast. Die wordt uitgedrukt in aantal punten in de leefeenheid. Een groot gezin heeft namelijk meer middelen nodig dan een klein gezin. Daarnaast zorgen bijvoorbeeld studenten en gezinsleden met een handicap voor hogere uitgaven, terwijl personen met een eigen inkomen de gezinslast juist verkleinen.

Voor elk gezinslid dat op hetzelfde adres gedomicilieerd is, worden onder bepaalde voorwaarden punten toegekend. Hoe meer punten de leefeenheid telt, hoe hoger het gezinsinkomen mag zijn om in aanmerking te komen voor een studietoelage.

Zelf uitrekenen?

De dienst Studietoelagen voert deze puntentelling voor jou uit, maar met het overzicht hieronder kan je zelf uitrekenen hoeveel je gezinsinkomen maximaal mag zijn om in aanmerking te komen voor een studietoelage.

Het is mogelijk dat bepaalde personen binnen je leefeenheid voor meerdere punten tellen.
Bijvoorbeeld: een broer met een erkende handicap in het lager onderwijs geeft 1 punt omdat hij fiscaal ten laste is én 1 punt omdat hij een handicap heeft.

Overloop onderstaande stappen om het aantal punten in jouw leefeenheid te bepalen.

  • Stap 1

    Tel pluspunten op

    Je krijgt een pluspunt …

    • … als je een van deze statuten hebt: ten laste van ouder of een ander natuurlijk persoon of het statuut van gehuwd student. Zelfstandige en alleenstaande studenten krijgen dit punt niet.
      Dit punt kun je als een startpunt beschouwen. Het punt telt 1 keer mee voor de volledige leefeenheid (dus niet per student).
    • … voor elke persoon in je gezin die fiscaal ten laste is van de .
      • De kinderen en pleegkinderen.
      • Bij co-ouderschap tellen de kinderen mee in de leefeenheid waar ze gedomicilieerd zijn, ook al heeft de andere ouder hen fiscaal ten laste.
      • Echtgenoten zijn niet fiscaal ten laste van elkaar en tellen nooit mee, ook al hebben ze geen inkomen.
      • Inwonende (groot)ouders kunnen ook fiscaal ten laste zijn.
    • … voor elke leerling of student in je gezin die niet meer fiscaal ten laste is van de onderhoudsverstrekker, maar die ook niet voldoet aan het statuut van zelfstandig student, gehuwd student of alleenstaand student (bijvoorbeeld omdat deze persoon niet voldoende eigen inkomsten kan aantonen).
      • Ook leerlingen of studenten die via het terugvalscenario teruggeplaatst worden naar de leefeenheid van je ouders vallen hieronder. Zij tellen mee in de leefeenheid van je ouders, ook als ze ergens anders gedomicilieerd zijn.
      • Het maakt niet uit of zij zelf een studietoelage ontvangen of niet.
    • … voor elke student, vanaf de 2de in je gezin, die hoger onderwijs volgt.
      Voorbeeld: voor 3 studenten hoger onderwijs worden er 2 extra punten geteld.
    • … voor elke persoon met een handicap in je gezin (voor volwassenen: minstens 66% of 4 punten in pijler 1, voor kinderen minstens 4 punten in pijler 1 of minstens 6 punten de drie pijlers samen).
      Dit gaat over de onderhoudsverstrekker, partner en de personen die van hen ten laste zijn, nooit over een niet-verwante persoon met een handicap.
  • Stap 2

    Trek een minpunt af

    Je kan maximaal 1 minpunt aftrekken per leefeenheid

    Je trekt 1 punt af als er op 31 december in je leefeenheid 1 of meerdere personen gedomicilieerd zijn die

    • niet met jou verwant zijn en ook niet met je onderhoudsverstrekker gehuwd zijn (of gelijkgesteld aan gehuwd)
    • én een eigen inkomen hebben. Een leefloon of een inkomensvervangende tegemoetkoming aan personen met een handicap worden hier niet als inkomen beschouwd.

    Opgelet: een niet-verwant met een inkomensvervangende tegemoetkoming voor personen met een handicap kan geen extra punt voor handicap geven, want deze persoon is niet fiscaal ten laste van personen op wiens inkomen de toelage wordt berekend. Meestal gaat het hier om de nieuwe partner van je ouder, maar het kan ook gaan over de vriendin van je oudste broer, vrienden van je ouders, iemand in nood die je tijdelijk onderdak geeft...​​​

Dubbele punten voor dezelfde personen

Voor dezelfde persoon in je leefeenheid kan je vaak verschillende punten tellen. Bijvoorbeeld: als je broer fiscaal ten laste is én hoger onderwijs volgt én een handicap heeft, worden 3 punten meegeteld.

Voorbeelden puntentelling