Gedaan met laden. U bevindt zich op: Financiële voorwaarden voor een studietoelage
Financiële voorwaarden voor een studietoelage
Niet alle studenten hebben recht op een studietoelage. Of je in aanmerking komt voor een toelage hangt af van je gezinsinkomen en (in sommige gevallen) van het bezit van huizen en gronden.
Gezinsinkomen als basis voor berekening
- Stap 1
Gezinsinkomen moet binnen bepaalde inkomensgrenzen vallen
Om na te gaan of je gezinsinkomen binnen deze grenzen valt, worden onderstaande stappen doorlopen.
- Je statuut wordt bepaald: je gezinssituatie wordt in kaart gebracht en je krijgt 1 van de 4 statuten: het statuut van gehuwd student, zelfstandig student, alleenstaand student of student ten laste van de ouder(s) of een ander natuurlijk persoon.
- De grootte van je leefeenheid wordt bepaald: het wordt duidelijk welke personen tot jouw gezin behoren en wiens inkomen relevant is voor de berekening van je studietoelage. De dienst Studietoelagen spreekt meestal niet over je gezin, maar over je ‘’.
- Je inkomensgrens wordt bepaald.
- Je referentie-inkomen wordt afgetoetst aan de inkomensgrens die hoort bij jouw aantal punten in de leefeenheid.
- Stap 2
Inkomen uit eigendommen is in verhouding met inkomen uit arbeid
Om te checken of je aan deze 2de voorwaarde voldoet, is er de kadastraal-inkomentest (KI-test).
- De KI-test (‘kadastraal-inkomentest’) houdt rekening met gebouwen en gronden in de leefeenheid. Als het kadastraal inkomen (KI) ‘vreemd gebruik’ te hoog is in vergelijking met je inkomen, dan kom je niet in aanmerking voor een toelage. Zo wordt vermeden dat wie veel huizen en gronden heeft, maar een laag inkomen heeft, toch een studietoelage krijgt.
- Deze test wordt alleen uitgevoerd als je KI ‘vreemd gebruik’ hoger is dan 1.250 euro.
Voor de volledige definitie van kadastraal inkomen en het belang ervan voor de berekening van je studietoelage, zie: Kadastraal inkomen als onderdeel van de berekening van de studietoelage.