Gedaan met laden. U bevindt zich op: Vlaamse toetsen: algemene informatie

Vlaamse toetsen: algemene informatie

Lees de basisinformatie over de Vlaamse toetsen en kom meer te weten over de inhoud, de afname, de ondersteuning en de feedback.

De informatie op deze pagina is niet gebonden aan een afnamejaar maar vormt de basisinformatie voor de organisatie van de Vlaamse toetsen in jouw school.

Op zoek naar specifieke informatie over de afname van de Vlaamse toetsen in 2025?

Wat

De Vlaamse toetsen gaan over Nederlands en wiskunde. De Vlaamse toetsen zijn ontwikkelingsgericht: de toetsresultaten ondersteunen leraren en scholen bij krachtig onderwijs voor alle leerlingen.

Het uitgangspunt is dat alle leerlingen de kans krijgen te laten zien wat ze kunnen. De toets is , geschikt en toegankelijk voor alle leerlingen.

Het Steunpunt Centrale Toetsen in Onderwijs(opent in nieuw venster) (verder: Steunpunt) ontwikkelt de toetsen.

Wanneer

De Vlaamse toetsen vinden plaats in april en mei. De leerlingen maken de toetsen tijdens 2 toetsmomenten.

Wie

Inhoud

De Vlaamse toetsen voor Nederlands en wiskunde zijn gebaseerd op eindtermen die digitaal getoetst kunnen worden.

De Vlaamse toetsen houden rekening met de .

Aangezien er geen eindtermen zijn aan het einde van het 4de leerjaar lager onderwijs, is voor die doelgroep de afbakening gebaseerd op de eindtermen van het 6de leerjaar. Dit gebeurde in samenspraak met verschillende onderwijspartners en het onderwijsveld.

De toetsvragen vallen onder zowel het auteursrecht als het intellectueel eigendomsrecht. Dat betekent dat je de vragen op geen enkele manier mag

  • Reproduceren, bijvoorbeeld een schermafbeelding maken, de pagina opslaan of je scherm fotograferen.
  • Verspreiden, bijvoorbeeld via sociale media, e-mail of gedrukt.

De leerlingen beantwoorden de toetsvragen enkel in het toetsplatform.

Lees de .

Digitaal toetsen

De afname van de Vlaamse toetsen gebeurt digitaal. Hierdoor kunnen de resultaten sneller verwerkt worden. Op een laptop of tablet kan de leerling hulpmiddelen gebruiken tijdens de toetsen, zoals een digitaal woordenboek. Ook of ‘op maat’ toetsen is mogelijk.

Meer over de systeemvereisten voor digitale afname.

Een leerling heeft beperkte computervaardigheden nodig:

  • Navigeren in het toetsplatform
  • Aanklikken of verslepen van antwoorden bij verschillende vraagtypes, zoals meerkeuzevragen en sleepvragen.
  • Bij leesteksten is het soms noodzakelijk dat de leerlingen naar beneden scrollen om de volledige tekst te kunnen lezen.

Tijdens de kennismakingstoets kunnen leerlingen deze vaardigheden inoefenen.

De leerlingen loggen in op het toetsplatform met LeerID. LeerID is de single sign-on oplossing van de Vlaamse overheid, die leerlingen toelaat om via 1 gebruikersnaam en 1 wachtwoord aan te melden op verschillende digitale leermiddelen en toepassingen.

Lees meer over LeerID(opent in nieuw venster).

Adaptief toetsen

De Vlaamse toetsen zijn adaptief of ‘op maat’. Alle toetsvragen worden opgesteld volgens de vastgelegde eindtermen, maar hebben een variabele moeilijkheidsgraad.

Bij adaptief toetsen bepalen de antwoorden die de leerling gaf op voorgaande vragen de volgende reeks vragen in de toets. Zo krijgt de leerling toetsvragen die aansluiten bij het vaardigheidsniveau. Dit motiveert de leerling: de toetsvragen zijn uitdagend, maar niet onbeantwoordbaar.

Leerlingen binnen 1 klas of school krijgen dus mogelijk niet dezelfde toetsvragen.

Meer over adaptief toetsen in hoofdstuk 1 van de uitleg bij de resultaten van de Vlaamse toetsen(PDF bestand opent in nieuw venster).

Hulpmiddelen

De Vlaamse toetsen vertrekken vanuit het principe van Universal Design of Assessment (UDA). UDA heeft als doel om toegankelijke toetsen te creëren voor zoveel mogelijk leerlingen, zoals leerlingen met een functionele beperking en/of een beperkte Nederlandse taalvaardigheid.

In het toetsontwikkelingsproces wordt daarom al aandacht besteed aan eenvoudige instructies en toegankelijk taalgebruik. Bij de afname van de Vlaamse toetsen wordt er zo inclusief mogelijk gewerkt.

Het toetsplatform ondersteunt het gebruik van een brailleleesregel niet. De ontwikkelaars van de Vlaamse toetsen werken verder om de toetsen toegankelijk te maken voor alle leerlingen.

Rollen in het schoolteam

Voor een goed verloop van de Vlaamse toetsen hebben verschillende personeelsleden een rol op jouw school:

Kennismakingstoets

Voor de afname van de Vlaamse toetsen vindt een oefenperiode plaats waarin leerlingen een kennismakingstoets maken.

De vragen in de kennismakingstoets:

  • Laten leerlingen specifiek kennismaken met:
    • Het digitaal toetsplatform
    • De verschillende soorten vragen
    • De digitale hulpmiddelen
  • Komen niet voor in de Vlaamse toetsen.
  • Zijn bewust eenvoudig gehouden. Zo besteden de leerlingen tijdens de kennismakingstoets minder tijd aan het oplossen van de toetsvragen. Ze concentreren zich op het leren werken met het toetsplatform.

Tijdens de kennismakingstoets krijgen de leerlingen feedback na elke vraag. Ze kunnen dus meteen hun antwoord controleren. Tijdens de Vlaamse toetsen is dit niet mogelijk.

De kennismakingstoets bestaat uit vragen wiskunde en Nederlands. Er zijn 4 onderdelen:

  • Begeleide kennismaking Nederlands
  • Begeleide kennismaking wiskunde
  • Individueel oefenen Nederlands
  • Individueel oefenen wiskunde

Duurtijd toetsen

De Vlaamse toetsen bestaan uit 2 toetsmomenten, op 2 verschillende dagen.

Tijdens elk toetsmoment zijn er 2 toetsen met een vaste toetsduur.

Er is geen tijdslimiet per vraag. De leerlingen kunnen voor elke vraag de nodige tijd nemen. Er is wel een tijdslimiet voor de toets als geheel. Leerlingen kunnen deze tijdslimiet zien in de vorm van een aftelklokje. Het aftelklokje kan je niet onzichtbaar maken.

De vastgelegde toetsduur volstaat ook voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften om voldoende vragen te kunnen oplossen. Adaptief toetsen zorgt ervoor dat deze leerlingen toch een eerlijke en vergelijkbare score krijgen.

Meer over de inhoud van de toetsen.

Inhaalmoment

Er wordt enkel een inhaalmoment voor de Vlaamse toetsen georganiseerd op schoolniveau, nog niet op leerlingniveau. Dit betekent dat er enkel een inhaalmoment plaatsvindt als de hele school niet heeft kunnen deelnemen op het geplande toetsmoment.

Daarnaast wordt in kaart gebracht welk percentage leerlingen niet heeft deelgenomen op elke school.

Vanaf 2026 zijn er ook individuele inhaalmomenten.

Vragenlijst

Tijdens het 2de toetsmoment krijgen de leerlingen na de toets een korte vragenlijst. De vragenlijst bevraagt leerlingen onder andere over:

  • Hoeveel tijd leerlingen aan hun huiswerk besteden.
  • Wat leerlingen van de toetsen vonden.
  • In welk land hun ouders geboren zijn.

De antwoorden:

  • Veranderen de resultaten van de toetsen niet.
  • Helpen onderzoekers om de toetsresultaten beter te begrijpen.
  • Worden steeds verwerkt. Scholen en ouders krijgen deze antwoorden niet te zien.

Het is belangrijk dat leerlingen de vragenlijst invullen, ook al is dit niet verplicht. Leerlingen kunnen altijd zelf beslissen om de vragen niet te beantwoorden.

Ouders laten de school weten of hun kind de vragenlijst wel/niet mag invullen.

  • Geven de ouders geen toestemming? De leerling krijgt de vragenlijst niet te zien.
  • Geven de ouders te laat door dat een leerling niet mag deelnemen? De leerling krijgt de vragenlijst wel te zien maar kan altijd beslissen om de vragen niet te beantwoorden.

Lees meer over de leerlingenvragenlijst in de uitleg voor:

Berekening van de resultaten

Leerlingen ontvangen de individuele resultaten in de vorm van een vaardigheidsniveau. Er zijn 5 vaardigheidsniveaus: van E (laagste) tot A (hoogste).

De vaardigheidsniveaus (A, B, C, D of E) staan voor wat een leerling kan en kent van het onderwerp van elk toetsonderdeel. Het resultaat van de toetsen is dus geen score op 10 of een eenvoudige optelsom van de juist beantwoorde vragen.
Leerlingen uit het secundair onderwijs krijgen ook informatie over de behaalde eindtermen:

  • Basisgeletterdheid
  • A-stroom
  • B-stroom

De Vlaamse toetsen zijn adaptief. Dit betekent dat niet alle leerlingen dezelfde toetsen krijgen.

De moeilijkheidsgraad van toetsvragen is bepalend voor de berekening van de resultaten.

Onderzoekers bepalen die moeilijkheidsgraad op basis van de resultaten van leerlingen tijdens een grootschalige voorstudie (kalibratie). Ze plaatsen toetsvragen op een meetschaal. Dit maakt het mogelijk om resultaten van leerlingen met elkaar te vergelijken, ook al legden zij niet allemaal dezelfde toetsen af.

Vergelijk deze meetschaal met een ladder: hoe hoger op de ladder, hoe moeilijker de vragen. Dus hoe hoger een leerling kan klimmen, hoe vaardiger de leerling is om moeilijkere vragen te beantwoorden. Vragen die bovenaan op de meetschaal staan, vallen dus in een hoger vaardigheidsniveau dan vragen die zich onderaan op de meetschaal bevinden.

Voor elk toetsonderdeel hebben de vaardigheidsniveaus een andere betekenis. De vaardigheidsniveaus van de verschillende toetsonderdelen kan je dus niet met elkaar vergelijken.

Meer in de uitleg om de resultaten van de Vlaamse toetsen te begrijpen(PDF bestand opent in nieuw venster).

Feedback

Na de analyse van de resultaten krijg je als school feedback op leerling- klas- en schoolniveau.

Dat verloopt in 2 fases:

  • Eind juni ontvang je resultaten op leerlingniveau. De school bezorgt dit rapport aan de leerlingen en ouders.
  • Eind september ontvang je de resultaten op schoolniveau. Deze resultaten mag je als school niet delen.

Helpdesk

Scholen kunnen in aanloop naar en tijdens de afname van de Vlaamse toetsen rekenen op ondersteuning via de helpdesk. De helpdesk beantwoordt inhoudelijke en ICT-gerelateerde vragen over de afname van de Vlaamse toetsen.

Contacteer de helpdesk: