Gedaan met laden. U bevindt zich op: Procedure voor de planning en programmatie van sociale woonprojecten Sociale woonprojecten plannen en financieren

Procedure voor de planning en programmatie van sociale woonprojecten

De procedure voor planning en programmatie van sociale woonprojecten bestaat uit vier fasen en verloopt via het Projectportaal van Wonen in Vlaanderen.

Projectportaal is het online platform waarmee Wonen in Vlaanderen, de initiatiefnemers en de lokale besturen informatie uitwisselen over de sociale woonprojecten.

De fasen zijn:

Fase 0: intenties voorleggen aan de gemeente

Dit is geen formele fase in de regelgeving. Toch raden we initiatiefnemers aan om van bij de start van een project al in contact te treden met de gemeente. Dit kan via de dienst ruimtelijke ordening of via het lokaal woonoverleg. Bedoeling is om de opportuniteit op tafel te brengen om te bekijken wat de mogelijke en wenselijke invulling van dit concrete project kan zijn.

Fase 1: toetsing van het woonproject aan de beleidscriteria: renovatietoets en lokale woontoets

  1. De initiatiefnemer houdt voor elk project een projectfiche bij in het projectportaal van Wonen in Vlaanderen, met vermelding van:
  • de initiatiefnemer
  • de locatie van het project
  • het aantal huurwoningen, koopwoningen of kavels (voor en na uitvoering van het project)
  • in functie van de renovatietoets: een rapport over de huidige staat van de gebouwen of woningen, en een toelichtingsnota die de staat van gebouwen of woningen beschrijft na uitvoering van de bouw- of renovatiewerken
  • in voorkomend geval, specifieke gegevens over de aanleg van de wooninfrastructuur.
  1. Als het project een vervangingsbouw of renovatie bevat, vraagt de initiatiefnemer een renovatietoets aan bij Wonen in Vlaanderen. Wonen in Vlaanderen voert de renovatietoets uit.

  2. De initiatiefnemer vraagt de beleidstoets aan in het projectportaal. De gemeente krijgt hierover automatisch een e-mail. De projectfiche vindt u terug in het projectportaal en kan u als pdf printen. Als het project een vervangingsbouw of een renovatie bevat, heeft de initiatiefnemer eerst een gunstig advies van Wonen in Vlaanderen in het kader van de renovatietoets nodig.

  3. De gemeente bespreekt het project op het lokaal woonoverleg. Vervolgens neemt het College van Burgemeester en Schepenen een beslissing. Binnen de 30 dagen voert de gemeente de lokale woontoets uit in het projectportaal. Het uittreksel van de bespreking op het lokaal woonoverleg wordt toegevoegd.

  4. Als het project de beleidstoetsen succesvol doorlopen heeft, neemt Wonen in Vlaanderen het project op in de Projectenlijst. Dan kan het project naar fase 2, de opname in de meerjarenplanning.

  5. Het kader voor de renovatietoets en de lokale woontoets is opgenomen in Boek 2, Deel 3, Titel 1 van het Besluit bij de Vlaamse Codex Wonen van 2021(opent in nieuw venster) (voorheen het Procedurebesluit Wonen). Artikel 2.33/6 omvat de lokale woontoets.

Fase 2: opname van een verrichting in de meerjarenplanning

​​De meerjarenplanning is de planning van verrichtingen die binnen een termijn van drie jaar in uitvoering kunnen gaan. Verrichtingen zijn onderdelen van een project, zoals de verwerving van de gronden, de bouwwerken, de infrastructuurwerken, enz.

  1. De initiatiefnemer dient een voorontwerp voor de verrichting in bij Wonen in Vlaanderen.

  2. Na gunstig advies van de projectverantwoordelijke architectuur beslist de beoordelingscommissie (BeCo) - of in sommige gevallen Wonen in Vlaanderen - of de verrichting opgenomen wordt in de meerjarenplanning.

Het kader voor de financiële toets door de beoordelingscommissie en Wonen in Vlaanderen is opgenomen in Boek 5, Deel 2, van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021(opent in nieuw venster) (voorheen het Financieringsbesluit).

Fase 3: opname van een verrichting in de kortetermijnplanning

De kortetermijnplanning is de planning van verrichtingen die binnen een termijn van vier maanden in uitvoering kunnen gaan.

  1. Na opname in de meerjarenplanning brengt de initiatiefnemer Wonen in Vlaanderen ervan op de hoogte dat:

  • een basisaanbesteding voor de verrichting is opgemaakt

  • alle vereiste vergunningen en een zakelijk recht op de gronden zijn verkregen

  • de voor meldingsplichtige handelingen vereiste meldingen zijn gebeurd.

  1. Na melding van de basisaanbesteding door de initiatiefnemer beslist de beoordelingscommissie (BeCo) - of in sommige gevallen Wonen in Vlaanderen - of de verrichting opgenomen wordt in de kortetermijnplanning.

Het kader voor de financiële toets door de beoordelingscommissie en Wonen in Vlaanderen is opgenomen in Boek 5, Deel 2 van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021(opent in nieuw venster) (voorheen het Financieringsbesluit).

Fase 4: toewijzing van middelen op het jaarbudget

Na opname in de kortetermijnplanning brengt de initiatiefnemer Wonen in Vlaanderen ervan op de hoogte dat het gunningsdossier voor de verrichting is opgemaakt. Daarna wijst Wonen in Vlaanderen de financiering toe op het jaarbudget. Vanaf dan is de initiatiefnemer zeker van de financiering en kan men de aannemer het bevel geven om de werken aan te vangen.