Gedaan met laden. U bevindt zich op: Deontologische code Organisatie en werking

Deontologische code

De deontologische code is een algemene leidraad voor lokale mandatarissen om deontologisch correct te handelen als ze hun mandaat uitoefenen. Lokale besturen zijn verplicht om een deontologische code vast te leggen voor de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn.

De deontologische code is geen tucht- of sanctie-instrument. Het is een moreel integriteitskader. Het decreet over het lokaal bestuur (DLB) voorziet geen sanctie bij de niet-naleving van de regels in de deontologische code. Het is wel mogelijk dat de code opneemt dat raadsleden een publieke terechtwijzing krijgen als ze de code overtreden.

Inhoud van de code

Lokale besturen krijgen een grote autonomie om hun deontologische code zelf op te stellen en de inhoud ervan te bepalen. Een regeling op maat van het eigen bestuur is de beste garantie om te komen tot een levend document dat regelmatig het voorwerp van debat kan uitmaken.

Het is in elk geval een must om in de code een goede situering – op maat van het bestuur – op te nemen, waarin de doelstellingen van de code geduid worden.

Daarnaast moet er oog zijn voor een luik rond gedragsregels en omgangsvormen tussen:

  • mandatarissen onderling
  • mandatarissen en personeel
  • mandatarissen en de burgers

Er moet ook aandacht zijn voor onder meer:

  • het voorkomen van (de schijn van) belangenvermenging en cliëntelisme
  • het vermijden van beïnvloeding of begunstiging
  • het omgaan met informatie en de aanwending van publieke middelen

De code voorziet best ook een luik over naleving van de gedragsregels.

Een goede code legt de link met het lokale organisatiebeheersingssysteem en biedt structurele waarborgen tegen integriteitsrisico’s die bij de totstandkoming van de code geïdentificeerd werden.

In de code kan er best ook een luik opgenomen worden rond het melden van nevenactiviteiten, nevenfuncties en andere potentiële belangen door mandatarissen. Het kan dan gaan om:

  • mandaten als voorzitter of bestuurslid van verenigingen
  • eigenaarschap of belangrijke participaties in ondernemingen of bestuursmandaten
  • mandaten als zaakvoerder

De deontologische commissie – die toeziet op de naleving van de deontologische code en zich uitspreekt over de toepassing ervan – kan een screening maken van mogelijke integriteitsrisico’s of de consequenties van deze verwevenheden voor de mandataris en de gemeenteraad daarover adviseren.

De deontologische code regelt ook de samenstelling, werking en bevoegdheden van de deontologische commissie.

Tip: De modelcode van VVSG(opent in nieuw venster) is een goede bron van inspiratie om tot een eigen lokale deontologische code te komen, maar zorg er in elk geval voor dat u na overleg tot een eigen lokale deontologische code komt op maat van uw bestuur.

Op de pagina ‘Deontologie: goede praktijken voor lokale besturen’ vind je verwijzingen naar het ruime aanbod van Audit Vlaanderen, met onder meer goede praktijken, webinars rond integriteitssystemen en tools zoals zelfevaluatie-instrumenten.

Twee tot vijf deontologische codes in een lokaal bestuur

In elk lokaal bestuur zijn er minimaal 2 deontologische codes: één voor de gemeenteraad, en één voor de raad voor maatschappelijk welzijn. De leden en voorzitter van de districtsraad hanteren de code zoals vastgelegd voor de gemeenteraad.

Er zijn, naast de code voor gemeenteraad en raad voor maatschappelijk welzijn, nog 3 bijkomende deontologische codes mogelijk.

  • Stap 1

    College van burgemeester en schepenen

    Het college van burgemeester en schepenen heeft dezelfde deontologische code als die voor de gemeenteraad. Het kan echter zelf een deontologische code aannemen die minstens de inhoud van de deontologische code voor de gemeenteraad omvat. In dat geval zal de deontologische commissie aan deze bijkomende code kunnen toetsen voor de leden van het schepencollege. De districtsschepenen hanteren de code zoals vastgelegd voor het college van burgemeester en schepenen.

  • Stap 2

    Vast bureau

    Het vast bureau heeft dezelfde deontologische code als die voor de raad voor maatschappelijk welzijn. Het kan echter zelf een deontologische code aannemen die minstens de inhoud van de deontologische code voor de raad voor maatschappelijk welzijn omvat. Als dat zo is, dan zal de deontologische commissie aan deze bijkomende code kunnen toetsen voor de leden en de voorzitter van het vast bureau.

  • Stap 3

    Bijzonder comité voor de sociale dienst

    Het bijzonder comité voor de sociale dienst (BCSD) heeft dezelfde deontologische code als die voor de raad voor maatschappelijk welzijn. Het kan echter zelf een deontologische code aannemen die minstens de inhoud van de deontologische code voor de raad voor maatschappelijk welzijn omvat. Als dat zo is, dan zal de deontologische commissie aan deze bijkomende code kunnen toetsen voor de leden en de voorzitter van het BCSD.