Gedaan met laden. U bevindt zich op: Huisvesting van loopvogels

Huisvesting van loopvogels

Naast de algemene dierenwelzijnseisen voor pluimvee zijn er specifieke bepaling voor de huisvesting van loopvogels. Loopvogels worden gehouden in groep in een buitenbeloop met hok.

Groepshuisvesting 

De dieren moeten in groep gehouden worden, met uitzondering van zieke, gewonde of erg agressieve vogels. Bij de samenstelling van de groepen moet u agressieve interacties tussen de dieren zo veel mogelijk vermijden. Tot de leeftijd van 1 maand mag de loopvogel in een groep gehouden worden van maximum 30 dieren. Vanaf 1 maand tot 3 maanden mogen er maximum 40 dieren in de groep. Na de leeftijd van 3 maanden is er geen wettelijke bepaalde maximale groepsgrootte.

Infrastructuur

Per groep beschikken de dieren over een buitenbeloop met een hok dat voldoende groot is zodat ze elkaar kunnen vermijden bij agressief gedrag. Ze moeten ook beschermd zijn tegen extreme weersomstandigheden, roofdieren en gezondheidsrisico’s.

Het buitenbeloop

Het buitenbeloop heeft een natuurlijke bodem. Vogels van meer dan 3 weken oud moeten hier dagelijks toegang toe hebben tenzij bij ongunstige weersomstandigheden. Bij vriesweer moet het met zand bestrooid worden om uitglijden te voorkomen.

Het buitenbeloop moet lang genoeg zijn zodat de dieren voldoende ruimte hebben om te lopen aan hoge snelheid zonder risico om tegen de omheining te lopen en zich te kwetsen. Nauwe hoeken waar dieren in vast kunnen raken, moet u vermijden. Agressieve interacties tussen dieren van aanpalende verblijven moet voorkomen worden. Dit zou kunnen via een aangepaste omheining bijvoorbeeld met een dubbele omheining met voldoende afstand ertussen.

Er is een minimumoppervlakte per dier en per groepsgrootte. Struisvogels hebben meer ruimte nodig dan nandoes en emoes. Voor dieren jonger dan één maand zijn er geen vereisten.

Het hok

De vogels moeten een vrije toegang hebben tot een hok om zich te beschermen tegen wind, neerslag maar ook felle zon. Het hok is overdekt en heeft minstens 3 gesloten zijden. Er is daglicht aanwezig.
De deuropening is minstens 1,5 m breed. Het plafond is minstens 2 m hoog, voor struisvogels is dit minstens 2,5 m.

  • De minimumoppervlakten voor buitenbeloop en hok voor emoe en nandoes:
Leeftijd (in maanden)

BUITENBELOOP
Minimumoppervlakte (m²) per nandoe / emoe

BUITENBELOOP
Minimum totale oppervlakte (m²)

HOK Minimumoppervlakte (m²) per nandoe / emoe

HOK
Minimum totale oppervlakte (m²)
1 of minder--0,355
1 - 35250,7510

3 - 12

1253501,520
12 of meer1504502,515
  • De minimumoppervlakten voor buitenbeloop en hok voor struisvogels:
Leeftijd (in maanden)BUITENBELOOP
Minimumoppervlakte (m²) per struisvogel
BUITENBELOOP
Minimum totale oppervlakte (m²)

HOK
Minimumoppervlakte (m²) per struisvogel

HOK
Minimum totale oppervlakte (m²)
1 of minder--0,755
1 - 310501,516

3 - 12

2006002,520
12 of meer300800420

De omheining

Het buitenbeloop moet stevig omheind zijn zodat zowel ontsnappen van de vogels niet mogelijk is als toegang van ongewenste bezoekers zoveel mogelijk verhinderd wordt. De omheining moet bovendien goed waarneembaar, sterk en elastisch zijn zodat de dieren zich niet kunnen kwetsen. Het gebruik van een elektrische draad of prikkeldraad is verboden.

De omheining moet minstens 1,5 meter hoog zijn. Voor struisvogels vanaf 5 maand is dit minstens 1,8 meter.

Verrijkingsmateriaal

De vogels moeten een stofbad kunnen nemen. Voor emoes mag dit ook een waterbad zijn, uitgezonderd voor jonge kuikens die hierin zouden kunnen verdrinken.