Dierenwelzijnseisen voor pluimvee- en loopvogelbedrijven
De eigenaar of verantwoordelijke van een pluimvee- of loopvogelbedrijf heeft een aantal verplichtingen rond dierenwelzijn waaraan hij moet voldoen.
Voor vleeskippen en kalkoenen geldt een specifieke regelgeving.
Register
- U noteert in een register de verstrekte medische zorg en het aantal sterfgevallen.
- De registers moet u minstens 3 jaar bewaren en bij controles kunnen voorleggen.
Verzorging en voeding
Verzorging
- Er zijn voldoende én bekwame medewerkers beschikbaar.
- Alle dieren worden minstens één keer per dag gecontroleerd.
- Er is voldoende verlichting (vast of draagbaar) voor een grondige controle van alle dieren op elk willekeurig tijdstip.
- Zieke of gewonde vogels moeten onmiddellijk en op gepaste wijze verzorging krijgen en eventueel afgezonderd worden. Bij ziekte in de stal raadpleegt u steeds een dierenarts.
Voeding
- De dieren moeten toegang hebben tot voldoende water. Het voer mag zowel permanent als op gezette tijden aangeboden worden indien dit voldoet aan hun noden.
- U mag alleen stoffen toedienen:
- voor therapeutische, preventieve of zoötechnische doeleinden
- of als blijkt uit wetenschappelijke studies of ervaring dat deze stoffen niet schadelijk zijn voor de gezondheid of het welzijn van de dieren
Specifiek voor loopvogels (struisvogels, emoes of nandoes) geldt dat:
- alle dieren tegelijk moeten kunnen eten en drinken.
- ze vanaf jonge leeftijd ruwvoer, vers groenvoer of ander voer met een voldoende hoog gehalte aan ruwvezel moeten krijgen.
- ze voor hun vertering steengruis van gepaste grootte nodig hebben. De eerste weken moet de hoeveelheid steengruis beperkt worden.
Ingrepen
Bepaalde ingrepen zijn verboden of moeten aan strikte voorwaarden voldoen.
Het is verboden om:
- de vleugel te doorboren bijvoorbeeld bij het plaatsen van merken ter identificatie
- pluimveebrillen te gebruiken die door de neus gaan
- routinematig te snavelkappen
Voorwaarden voor bepaalde ingrepen
- Snavelkappen
- mag enkel om kannibalisme tegen te gaan als alle bekende risicofactoren zijn aangepakt
- én enkel bij kippen, kalkoenen en fazanten jonger dan 10 dagen
- én moet gebeuren door bekwaam personeel
- Het verwijderen van de groeipunt van de sporen en het wegnemen van de eerste phalanx (teenkootje) van de achterste en middelste teen is
- enkel toegestaan bij mannelijke kuikens jonger dan 72 uur
- én als de dieren ingezet worden bij de voortplanting
- Leewieken
- mag enkel bij dieren die een vrije uitloop hebben of bij fazanten, patrijzen en parelhoenders die ingezet worden voor de voortplanting
- én voor de leeftijd van 72 uur of bij zwanen, eenden en ganzen tot de leeftijd van 10 dagen
- én moet gebeuren door de chirurgische methode of door middel van thermocauterisatie
Huisvesting
De materialen en voorwerpen waarmee de dieren in contact kunnen komen, zijn niet schadelijk voor het dier en makkelijk te reinigen en ontsmetten.
Dieren die een buitenbeloop hebben, moeten beschermd zijn tegen slechte weersomstandigheden, roofdieren en gezondheidsrisico’s.
Stalklimaat
De stallen zijn goed geventileerd. De luchtcirculatie, het stofgehalte van de lucht, de temperatuur, de relatieve luchtvochtigheid en de gasconcentraties mogen niet schadelijk zijn voor de dieren.
De verlichting (kunstlicht of natuurlijk licht) moet voldoen aan de ethologische en fysiologische behoeften van de dieren. De dieren mogen niet voortdurend in kunstlicht of in het duister verblijven. Leghennen moeten een aangepast verlichtingsschema krijgen.
Automatische en mechanische apparatuur
Alle apparatuur (ventilatie-, voeder- en drinkwatersystemen, ...) noodzakelijk voor de gezondheid en het welzijn van de dieren wordt minstens één keer per dag gecontroleerd. Gebreken of problemen worden onmiddellijk hersteld of opgelost.
Bij een defect of probleem aan het mechanisch ventilatiesysteem gaat er meteen een alarm af en treedt een vervangend verluchtingssysteem in werking. Dit alarmsysteem wordt regelmatig getest om de goede werking te garanderen.
Leghennen en loopvogels
Zowel voor leghennen als voor loopvogels (struisvogels, emoes of nandoes) gelden bijkomende specifieke regels bijv. i.v.m. groepshuisvesting, minimumafmetingen voor hok en omheining en verrijking.
Wetgeving
- KB van 1 maart 2000 inzake de bescherming van voor landbouwdoeleinden gehouden dieren(PDF bestand opent in nieuw venster)
- KB van 17 mei 2001 betreffende de toegestane ingrepen bij gewervelde dieren, met het oog op het nutsgebruik van de dieren of op de beperking van de voortplanting van de diersoort(PDF bestand opent in nieuw venster)
- Wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren(opent in nieuw venster)