VB 24114 - Wijziging en aanvulling van schenkingsakte dd, 2019
- Nummer
24114
- Datum beslissing
10 maart 2025
- Publicatiedatum
11 april 2025
Heffing
- Erfbelasting
- Schenkbelasting
Wettelijke basis
- art. 2.7.1.0.3. VCF
- art. 2.8.1.0.1. VCF
- art. 3.17.0.0.2. VCF
I. Voorwerp van de aanvraag
1. De aanvragers wensen, met betrekking tot de voorgenomen verrichting, zekerheid over de fiscale behandeling ervan – bij leven en bij overlijden – vooraleer ze deze wijziging doorvoeren.
Er wordt een aanvraag voorgelegd, die zal verwezenlijkt worden via een wijziging van de schenkingsakte dd. xx.xx.2019 via een Belgische notariële akte, waarin wordt overeengekomen dat het optioneel conventioneel beding van terugkeer van toepassing is ongeacht of een begiftigde bij zijn/haar overlijden afstammelingen nalaat. Daarnaast worden extra voorwaarden verbonden aan de schenking dd. xx.xx.2019 zoals de slechte-pad clausule, verbod inbreng in de huwgemeenschap en een fideï commis de residuo.
2. De aanvraag strekt ertoe bevestiging te verkrijgen dat de voorgenomen verrichting niet onderworpen is aan de artikelen 2.8.1.0.1 VCF en 3.17.0.0.2 VCF en 2.7.1.0.3,3° VCF, en dat ze ook geen van deze bepalingen frustreren, zodat ook de algemene antimisbruikbepaling toepasselijk is.
Ze wensen in het algemeen bevestigd te zien dat de wijzigingen in de schenkingsakte dd. xx.xx.2019 niet zullen leiden tot de heffing van enige schenk- of erfbelasting.
II. Omschrijving van de verrichting(en)
II.A. Identiteit van de aanvrager en de partijen
3. De aanvraag wordt ingediend door […], kantoorhoudende te […], namens:
3.1. De heer X, geboren te […] op xx.xx.1954, N.N. […], en zijn echtgenote
3.2. Mevrouw Y, geboren te […] op xx.xx.1955, N.N. […]
Samenwonend te […].
De heer X en mevrouw Y worden hierna samen ook de “aanvragers” genoemd.
4. De betrokken partijen zijn de drie gemeenschappelijke kinderen van het echtpaar X-Y, m.n.:
4.1. Mevrouw A, geboren te […] op xx.xx.1982, N.N. […], echtgenote van de heer […], wonend te […].
Gehuwd voor de ambtenaar van de burgerlijke stand te […] op xx.xx.2006 onder het wettelijk stelsel bij gebrek aan huwelijksovereenkomst, tot op heden niet bevestigd noch gewijzigd bij latere huwelijksovereenkomst volgens verklaring.
4.2. Mevrouw B, geboren te […] op xx.xx.1984, N.N. […], echtgenote van de heer […], wonend te […].
Gehuwd voor de ambtenaar van de burgerlijke stand te […] op xx.xx.2012 onder het wettelijk stelsel bij gebrek aan huwelijksovereenkomst, tot op heden niet bevestigd noch gewijzigd bij latere huwelijksovereenkomst volgens verklaring.
4.3. De heer C, ongehuwd, geboren te […] op xx.xx.1986, N.N. […], wonende te […].
Alle betrokken partijen hebben sedert meer dan 5 jaar hun woonplaats in het Vlaams Gewest.
II. B. Beschrijving van de voorgenomen verrichting(en)
5. De heer X en mevrouw Y zijn gehuwd onder het wettelijk stelsel naar Belgisch recht blijkens huwelijksovereenkomst verleden voor notaris […] te […] op xx.xx.1977, gewijzigd (doch niet wat het stelsel betreft) bij akte verleden voor notaris […] te […] op xx.xx.2005. Zij verklaren hun huwelijksvoorwaarden, doch niet hun stelsel, te hebben gewijzigd bij huwelijksovereenkomst verleden voor notaris […] te […] op xx.xx.2018.
6. Uit hun huwelijk zijn drie kinderen sub 3) geboren.
7. De echtgenoten X-Y hebben bij notariële akte dd. xx.xx.2019 een schenking van gemeenschappelijke onroerende goederen gedaan aan al hun kinderen. Zij wensen een bijzondere voorwaarde in deze schenkingsakte te wijzigen, alsook extra voorwaarden toe te voegen aan de initiële schenking.
8. Punt 5 van bladzijde 11 van de schenkingsakte dd. xx.xx.2019 bepaalt:
“5. Conventionele terugkeer
Deze schenking is gedaan onder een uitdrukkelijk ontbindende voorwaarde: indien een begiftigde voor de schenker overlijdt en geen afstammelingen nalaat die zijn nalatenschap hebben aanvaard, wordt de schenking in hoofde van deze begiftigde ontbonden en keren de in hoofde van de vooroverleden begiftigde geschonken goederen terug naar de schenker, overeenkomstig het bepaalde in artikel 951 en 952 van het Burgerlijk Wetboek. Ingevolge deze ontbindende voorwaarde is het de begiftigde niet toegelaten om over de geschonken goederen te beschikken zolang de schenker leeft. Evenmin mag hij deze zaken met zakelijke rechten belasten, zodat hij ze onder meer niet kan hypothekeren tot zekerheid van zijn schulden of van verplichtingen door derden aangegaan.”
9. Thans wensen de aanvragers (schenkers) in onderlinge overeenstemming met hun kinderen (begiftigden) deze bepaling te wijzigen. Ze wensen het beding van conventionele terugkeer om te vormen naar een optioneel conventioneel beding van terugkeer. Om voor alle partijen duidelijk te maken dat zij in het kader van elke schenking met exact dezelfde mogelijkheid van terugkeer moeten rekening houden, wensen zij punt 5 van de schenkingsakte dd. xx.xx.2019 aan te passen. Met de voorgenomen wijziging, zoals opgenomen in het ontwerp van de wijzigingsakte, willen de echtgenoten en hun kinderen bevestigen dat de geschonken goederen optioneel kunnen terugkeren naar het vermogen van de schenker(s) bij vooroverlijden van de begiftigde en dit ongeacht of hij/zij op dat ogenblik afstammelingen nalaat. Concreet houdt deze wijziging in dat een optioneel karakter wordt toegevoegd aan het conventioneel beding van terugkeer waardoor bij vooroverlijden van de begiftigde zonder afstammelingen de schenker(s) de keuze hebben of de geschonken goederen al dan niet dienen terug te keren, waar dit in de initiële schenkingsakte geen keuze was. Daarnaast houdt deze wijziging in dat de terugkeer ook kan gevorderd worden ingeval de vooroverleden begiftigde wel afstammelingen nalaat en dus niet enkel bij het vooroverlijden van een begiftigde die geen afstammelingen nalaat zoals initieel was voorzien in de schenking dd. xx.xx.2019.
10. Daarnaast wensen de schenkers extra bijzondere voorwaarden toe te voegen aan de schenking dd. xx.xx.2019 zodat deze schenking aan dezelfde voorwaarden is onderworpen als de schenking die partijen binnenkort wensen door te voeren. Concreet gaat het over de toevoeging van volgende clausules: “slechte-pad-clausule”, fideï commis en verbod inbreng in huwgemeenschap.
III. Motivering van de aanvraag
Optioneel conventioneel beding van terugkeer
11. In de oorspronkelijke schenking van 2019 was een beding van conventionele terugkeer voorzien ingeval van vooroverlijden van de begiftigde voor de schenker en indien er geen afstammelingen zijn nagelaten. In 2019 hadden A en B reeds afstammelingen waardoor de schenking bij hun vooroverlijden nooit zou terugkeren naar de schenkers. De schenkers wensen deze clausule aan te passen naar een optioneel conventioneel beding van terugkeer aangezien de schenkers op dit ogenblik nog niet zeker of alle afstammelingen voldoende rijp genoeg zijn om de geschonken goederen te verkrijgen. Door een optionele terugkeer te voorzien, ook ingeval de vooroverleden begiftigde afstammelingen nalaat, kunnen de schenker(s) op dat ogenblik zelf beoordelen of zij de geschonken goederen willen laten terugkeren dan wel of de afstammelingen reeds rijp genoeg zijn om de geschonken goederen te verkrijgen.
12. Uit wat voorafgaat blijkt evenwel al welke de motieven van de partijen zijn: de schenkers willen bij een onverhoopt vooroverlijden van hun kinderen de mogelijkheid hebben om te beslissen om de geschonken goederen naar hen te laten terugkeren.
13. Zij verzoeken dan ook te bevestigen dat er omwille van deze niet fiscale motieven hoe dan ook geen sprake kan zijn van fiscaal misbruik en dat de algemene antimisbruikbepaling van artikel 3.17.0.0.2 VCF niet toepasselijk is.
Toevoeging bijzondere voorwaarden
14. Bij het voorbereiden van de nieuwe schenking viel het de echtgenoten X-Y op dat er zeer weinig bijzondere voorwaarden werden gekoppeld aan de schenking in 2019. Uit nazicht is gebleken dat dit inderdaad het geval is.
15. De partijen hebben steeds de bedoeling gehad om de schenking van hun onroerende goederen zo goed mogelijk te regelen en wensen dat de geschonken goederen steeds in de familie blijven.
Omwille van deze reden wensen de echtgenoten aan de schenking van 2019 dezelfde voorwaarden te koppelen zoals opgenomen in het akteontwerp van de nieuwe schenking. Door het uniformiseren van de voorwaarden in alle schenkingsaktes zullen eventuele discrepanties en discussie in de toekomst vermeden worden.
16. De aanvragers verzoeken met betrekking tot de voorgenomen verrichtingen te bevestigen dat de verankering ervan in een notariële akte niet zal leiden tot de toepassing van de hierboven vermelde bepalingen.
IV. Beslissing
Gelet op artikel 3.22.0.0.1 VCF komt het besluitvormingsorgaan tot de volgende voorafgaande beslissing:
17. Onder voorafgaande beslissing wordt verstaan de juridische handeling waarbij de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie overeenkomstig de bepalingen die van kracht zijn, vaststelt hoe de bepaling van de VCF wordt toegepast op een bijzondere situatie of verrichting, die op fiscaal vlak nog geen uitwerking heeft gehad.
18. De Vlaamse Belastingdienst doet geen uitspraak over de rechtsgeldigheid van overeenkomsten op burgerlijk vlak.
19. Volgende artikelen uit de VCF worden onderzocht:
- Artikel 2.7.1.0.3, 3°, VCF dat luidt als volgt:
“Worden met het oog op de heffing van het successierecht als legaten beschouwd :…
3° alle schenkingen van roerende goederen die de erflater heeft gedaan onder de opschortende voorwaarde of termijn die vervuld wordt ingevolge het overlijden van de schenker.
Het eerste lid, 3°, is niet van toepassing bij de realisatie van een beding van terugval die de erflater heeft bedongen in het voordeel van een derde voor een vruchtgebruik dat de erflater zich heeft voorbehouden.”;
- Artikel 2.8.1.0.1 VCF dat luidt als volgt:
“Overeenkomstig artikel 1, artikel 19 en artikel 31 van het federale Wetboek van Registratie-, Hypotheek- en Griffierechten wordt de schenkbelasting gevestigd naar aanleiding van de registratie of de verplichting tot registratie van akten of geschriften die tot bewijs strekken van een schenking onder de levenden.”;
- Artikel 3.17.0.0.2 VCF dat luidt als volgt:
“Aan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie kan niet worden tegengeworpen, de rechtshandeling noch het geheel van rechtshandelingen dat een zelfde verrichting tot stand brengt, wanneer die entiteit door vermoedens of door andere bewijsmiddelen, vermeld in artikel 3.17.0.0.1, en aan de hand van objectieve omstandigheden aantoont dat er sprake is van fiscaal misbruik.
Er is sprake van fiscaal misbruik wanneer de belastingplichtige door middel van de door hem gestelde rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen één van de volgende verrichtingen tot stand brengt :
1° hetzij een verrichting waarbij hij zichzelf in strijd met de doelstellingen van een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten buiten het toepassingsgebied van die bepaling plaatst;
2° hetzij een verrichting waarbij aanspraak wordt gemaakt op een belastingvoordeel, voorzien door een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten, en de toekenning van dit voordeel in strijd zou zijn met de doelstellingen van die bepaling en die in wezen het verkrijgen van dit voordeel tot doel heeft.
Het komt aan de belastingplichtige toe te bewijzen dat de keuze voor zijn rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen door andere motieven verantwoord is dan het ontwijken van de belasting. Als de belastingplichtige het tegenbewijs niet levert, dan wordt de verrichting aan een belastingheffing overeenkomstig het doel van deze codex onderworpen alsof het misbruik niet heeft plaatsgevonden.”
20. Partijen wensen in onderlinge overeenstemming volgende wijzigingen aan te brengen aan de authentieke schenkingsakte van xx.xx.2019:
- Het beding van terugkeer wordt gewijzigd naar een optioneel beding van terugkeer, dat van toepassing zal zijn ongeacht of de begiftigde bij zijn/haar overlijden afstammelingen nalaat
- Toevoeging van een slechte-pad-clausule
- Toevoeging van een verbod van inbreng in de huwgemeenschap
- Toevoeging van een beding van fideïcommis de residuo, ook genoemd schenking met restschenking.
Deze wijzigingen zullen worden opgenomen in een verplicht te registreren notariële akte, waarvan het ontwerp werd voorgelegd.
21. Een restschenking is een dubbele schenking in twee fasen:
- In de eerste fase gebeurt er een dadelijke schenking van bepaalde goederen aan een eerste begiftigde
- Er gebeurt een toekomstige schenking aan een tweede begiftigde. Deze toekomstige schenking is onderworpen aan de opschortende voorwaarde van het vooroverlijden van de eerste begiftigde en het overleven van de tweede begiftigde en heeft betrekking op hetgeen bij het overlijden van de eerste begiftigde nog overblijft van de in de eerste fase aan deze begiftigde door de schenker geschonken goederen.
22. Als de eerste begiftigde komt te overlijden, en de tweede begiftigde is nog in leven, wordt de restschenking actueel (tweede fase). Op dat moment wordt er dus schenkbelasting opeisbaar op de tweede schenking. De heffing op tweede schenking moet als volgt gebeuren:
- het toepasselijke tarief van de schenkbelasting is dat wat van kracht was op de datum waarop de tweede begiftigde de restschenking heeft aanvaard, volgens de verwantschap tussen de schenker en de tweede begiftigde;
- de belastbare grondslag moet worden bepaald op de datum van het overlijden van de eerste begiftigde. Er moet m.a.w. worden bepaald welke van de in de eerste fase geschonken goederen op die datum nog in zijn vermogen aanwezig zijn en wat de verkoopwaarde ervan is op diezelfde datum. Op de nieuwe schenking zal de schenkbelasting worden geheven (art. 2.8.1.0.1 VCF) tenzij er van een vrijstelling kan worden genoten.
23. De door de partijen voorgenomen wijzigingen van de modaliteiten van de schenking hebben op zich niet tot gevolg dat hetzij schenkbelasting, hetzij erfbelasting verschuldigd wordt.
24. De voorgenomen wijzigingen van de modaliteiten van de schenking maken op zich geen fiscaal misbruik uit in de zin van art. 3.17.0.0.2 VCF.
Deze beslissing heeft alleen betrekking op de schenk – en de erfbelasting en doet geen uitspraak over andere belastingen. Deze beslissing spreekt zich bovendien niet uit over de mogelijke toepassing van niet door de aanvrager opgeworpen artikelen van de VCF.