Gedaan met laden. U bevindt zich op: Betalingsmoeilijkheden? Signaal voor een verhoogd armoederisico! Gemeente-Stadsmonitor

Betalingsmoeilijkheden? Signaal voor een verhoogd armoederisico!

Het Agentschap Binnenlands Bestuur voert sinds 2017 driejaarlijks in alle Vlaamse steden en gemeenten de burgerbevraging Gemeente-Stadsmonitor(opent in nieuw venster) uit. Deze bevraging bevat een module waarmee we peilen naar financiële problemen bij burgers voor alledaagse uitgaven. Zelfstandig in basisbehoeften kunnen voorzien is een belangrijke voorwaarde om te kunnen participeren. Welke signalen vangen we op uit de antwoorden van inwoners?

Wat leren we uit de burgerbevraging Gemeente-Stadsmonitor?

In 2023 leven in de 13 centrumsteden gemiddeld 17 op 100 inwoners in subjectieve armoede. Dit betekent dat de ze zelf aangeven dat ze moeilijk tot heel erg moeilijk rondkomen met het beschikbare maandelijkse gezinsinkomen. In de 21 provinciale steden bedraagt dat aandeel 16 op 100 inwoners. Elders in Vlaanderen gaat het om 15 op 100 inwoners.

Een gelijkaardige trend zien we in de antwoorden over effectieve betalingsmoeilijkheden. In 2023 wonen in de 13 centrumsteden gemiddeld 12 op 100 inwoners in een gezin dat het jaar voordien één of meer rekeningen om financiële redenen niet (op tijd) kon betalen (dus niet vergeten). In de 21 provinciale steden zijn dat gemiddeld 11 op 100 inwoners, elders in Vlaanderen 10 op 100 inwoners. Inwoners in de centrum- en provinciale steden worden dus iets vaker geconfronteerd met financiële problemen, al is het verschil met de andere steden en gemeenten eerder beperkt.

Als we op concrete uitgaven inzoomen, dan vallen in eerste instantie de moeilijkheden voor het betalen van rekeningen voor elektriciteit, gas, stookolie en water op. In de 13 centrumsteden wonen in 2023 gemiddeld 8 op 100 inwoners in een gezin dat het jaar voordien één of meer rekeningen voor deze basisbehoeften niet (op tijd) kon betalen. In zowel de 21 provinciale steden als elders in Vlaanderen gaat het om 7 op 100 inwoners.

Na betalingsmoeilijkheden voor energie en water volgen betalingsmoeilijkheden voor huishuur of de woonlening. Ook een belangrijk signaal, want een huishouden dat regelmatig problemen heeft om die rekeningen te betalen, kan zich snel bedreigd voelen in zijn woonzekerheid. In 2023 geven in de 13 centrumsteden gemiddeld 8 op 100 inwoners aan te leven in een gezin dat het jaar voordien één of meerdere keren de huishuur of woonlening niet (op tijd) kon betalen. In de 21 provinciale steden en elders in Vlaanderen is dat het geval bij 6 op 100 inwoners.

Om de betaalbaarheid van het wonen verder in kaart te brengen, is de woonquote een veel gebruikte methode. Hierbij kijkt men naar de totale uitgaven van het gezin voor wonen ten opzichte van het gezinsinkomen. Als de uitgaven voor wonen meer dan 30% van het gezinsinkomen bedragen, dan wegen die uitgaven sterk door. In 2023 hebben in de 13 centrumsteden gemiddeld 22 op 100 inwoners een woonquote van meer dan 30%. In de 21 provinciale steden gaat het om gemiddeld 16 op 100 inwoners, elders in Vlaanderen om 15 op 100 inwoners. De relatief hoge uitgaven voor wonen van deze gezinnen zorgen er mogelijks voor dat de financiële ruimte voor andere basisbehoeften in het gedrang komt.

Een voorbeeld van uitgaven voor die andere basisbehoeften zijn gezondheidsuitgaven. Het gaat dan bijvoorbeeld om de aankoop van medicatie. In 2023 leven in de 13 centrumsteden gemiddeld 6 op 100 inwoners in een gezin dat het jaar voordien één of meerdere keren gezondheidsuitgaven niet (op tijd) kon betalen. Ook in de 21 provinciale steden worden gemiddeld 6 op 100 inwoners daarmee geconfronteerd, elders in Vlaanderen 5 op 100 inwoners.

Een ander voorbeeld betreft onderwijsuitgaven, onder meer voor schooluitstappen. Dergelijke uitgaven niet kunnen betalen kan zorgen voor schaamte en een negatief zelfbeeld zowel bij ouders als de schoolgaande kinderen. In 2023 geven in de 13 centrumsteden gemiddeld 6 op 100 inwoners aan te leven in een gezin dat het jaar voordien één of meerdere keren schoolkosten niet (op tijd) kon betalen. In de 21 provinciale steden geven gemiddeld 5 op 100 inwoners dat aan, in de rest van Vlaanderen 4 op 100 inwoners.

Of uitgaven voor de aankoop van voeding. In 2023 leven in de 13 centrumsteden gemiddeld 4 op 100 inwoners in een gezin dat het jaar voordien één of meerdere keren kosten voor voeding niet (op tijd) kon betalen. In de 21 provinciale steden en elders in Vlaanderen kampen 3 op 100 inwoners daarmee.

Of uitgaven om gebruik te maken van voorzieningen zoals kinderopvang. Financiële drempels zouden geen belemmering mogen zijn om daarvan gebruik te kunnen maken. In 2023 leven in zowel de 13 centrumsteden als de 21 provinciale steden gemiddeld 3 op 100 inwoners in een gezin dat het jaar voordien één of meerdere keren kosten voor kinderopvang niet (op tijd) kon betalen. Elders in Vlaanderen gaat het om gemiddeld 2 op 100 inwoners.

Hetzelfde geldt voor uitgaven voor voorzieningen zoals internet, telefonie of televisie. Ook daar zouden betalingsmoeilijkheden geen drempel mogen zijn om daar gebruik van te kunnen maken. In 2023 wonen in de 13 centrumsteden gemiddeld 5 op 100 inwoners in een gezin dat het jaar voordien één of meerdere keren kosten voor internet, telefonie of televisie niet (op tijd) kon betalen. In de 21 provinciale steden en elders in Vlaanderen kampen 4 op 100 inwoners daarmee.

Wat leren andere statistieken ons?

Bovenstaande cijfers geven aan dat de aanwezigheid van financiële armoede meer aanwezig is in een stedelijke context dan gemiddeld in Vlaanderen. Die trend blijkt ook uit andere kerncijfers. Zo zijn er in 2023 in Vlaanderen gemiddeld 1,9 ingeschakelde budgetmeters voor aardgas per 100 toegangspunten. In de 13 centrumsteden bijna 2,4 en in de 21 provinciale steden iets meer dan 2,2. Een gelijkaardige trend zien we bij budgetmeters voor elektriciteit. In Vlaanderen zijn er in 2023 gemiddeld 2,1 ingeschakelde budgetmeters voor elektriciteit per 100 toegangspunten, in de 13 centrumsteden bijna 2,7 en in de 21 provinciale steden iets meer dan 2,2.

Ook het risico op waterarmoede ligt in de steden hoger dan in Vlaanderen. In de 13 centrumsteden heeft in 2023 gemiddeld 2,5% van de klanten een afbetalingsplan voor drinkwater, in de 21 provinciale steden 2% en in Vlaanderen 1,9%.

Een gelijkaardige trend zien we voor het kerncijfer over het aandeel inwoners, dat geregistreerd staat met minstens één wanbetaling voor consumenten- of hypothecair krediet. In 2023 staat gemiddeld in Vlaanderen 1,9% van de inwoners geregistreerd met een betalingsachterstand, in de 21 provinciale steden 2% en in de 13 centrumsteden 2,5%.

Uit het inkomstenjaar 2022 blijkt dat gemiddeld in de 13 centrumsteden 4,7% gemeenschappelijke aangiften onder de kritische grens van 20.000 euro zijn, terwijl dat aandeel gemiddeld in Vlaanderen op 2,7% ligt. Het aandeel individuele aangiften onder de 10.000 euro voor het inkomstenjaar 2022 ligt gemiddeld in Vlaanderen en de 13 centrumsteden dan weer nagenoeg even hoog (20%), in de 21 provinciale steden iets lager (19%).

Conclusie

Financiële problemen geven een indicatie van het aandeel inwoners met een verhoogd armoederisico. Bijna 1 op 5 inwoners uit de centrumsteden geeft aan moeilijk rond te komen. Dat laat zich voelen in vele levensdomeinen.

Tip

Dit artikel baseert zich op de data van de burgerbevraging 2023. Wil je de scores raadplegen van vorige burgerbevragingen en zicht krijgen op evoluties, dan kan je terecht bij de ‘Stadsscan 13 centrumsteden’ via de website van de Gemeente-Stadsmonitor(opent in nieuw venster).

Toemaat

Moeilijk rondkomen kan mensen raken in hun zelfbeeld, erkenning, plek in de samenleving, zoals blijkt in Kom meer te weten over het boek - Netwerk tegen Armoede(opent in nieuw venster), met getuigenissen van mensen.