Gedaan met laden. U bevindt zich op: Informele zorg Zorg

Informele zorg

Gepubliceerd op 11 september 2024 • Volgende update: september 2025
Inhoud is aan het laden
Inhoud is aan het laden
Inhoud is aan het laden

40% van de bevolking van 18 jaar en ouder van het Vlaamse Gewest gaf in het voorjaar van 2024 aan minstens maandelijks informele zorg te verlenen. Het gaat om hulp of zorg voor een ziek, gehandicapt of bejaard familielid, kennis of buur. Bij 32% van de bevolking gebeurde dat minstens 1 keer per jaar maar minder dan maandelijks.

In vergelijking met het voorjaar van 2021 is het aandeel van de bevolking dat minstens maandelijks informele zorg biedt toegenomen: van 34% in 2021 tot 40% in 2024. Ook ten opzichte van het voorjaar 2023 is er een toename, maar blijven de verschillen beperkt.

Informele zorg vaakst verleend door 50- tot 64-jarigen

Naar achtergrondkenmerken waren er in het voorjaar 2024 geen verschillen naar geslacht. Naar leeftijd zijn er wel verschillen: de oudere leeftijdsgroepen geven vaker minstens maandelijks informele zorg dan de jongere leeftijdsgroepen.

Bij andere achtergrondkenmerken zijn de verschillen minder uitgesproken. Personen die met partner en kinderen wonen geven minder vaak informele zorg dan personen die met partner zonder kinderen wonen of alleenwonen.

Laag- en middengeschoolden geven vaker informele zorg dan hooggeschoolden. Personen die in de stedelijke rand wonen geven vaker informele zorg dan grootstedelingen.

Informele zorg het vaakst verleend aan ouders en partner

Personen die minstens maandelijks informele zorg verlenen deden dat in 2024 het vaakst voor een ouder (33%) of voor de partner (17%). Bijna 10% gaf het vaakst informele zorg aan een schoonouder, grootouder, buur of (schoon)kind. 5% verleende het vaakst informele zorg aan (schoon)zus of (schoon)broer en 2% aan een vriend of een vriendin.

Bronnen