Vertrouwen in de medemens
Hooggeschoolden hebben meer vertrouwen in medemens
Bij de stelling die zegt dat de meeste mensen te vertrouwen zijn, zijn de verschillen naar opleidingsniveau het meest uitgesproken: hooggeschoolden vinden veel vaker dat de meeste mensen te vertrouwen zijn dan midden- en laaggeschoolden. Ook tussen midden- en laaggeschoolden zijn de verschillen uitgesproken. Naar leeftijd en huishoudpositie zijn er ook opvallende verschillen. Personen tussen 35 en 49 jaar zijn positiever dan 65-plussers. Personen met partner en kind(eren) zijn positiever dan de personen die alleen wonen of personen die niet met partner maar wel met kind(eren) wonen.
Naar geslacht en urbanisatiegraad zijn er geen noemenswaardige verschillen.
Hooggeschoolden vinden medemensen vaker eerlijk
Bij de stelling die zegt dat de meeste mensen eerlijk zijn, zijn de verschillen naar opleidingsniveau eveneens het meest uitgesproken: hooggeschoolden zijn duidelijk positiever dan midden- en laaggeschoolden. Ook naar huishoudpositie en leeftijd zijn er verschillen. Personen die met een partner met of zonder kind(eren) samenwonen hebben meer vertrouwen dan personen die niet met partner maar wel met kind(eren) wonen. De jongste leeftijdsgroep (18- tot 34-jarigen) spreekt het minst vaak hun vertrouwen in de eerlijkheid van de mensen uit. Bij de 35- tot 49-jarigen en de 65-plussers ligt dat vertrouwen hoger.
De verschillen naar geslacht en urbanisatiegraad blijven beperkt.
Ouderen vinden medemensen vaker behulpzaam
Bij de stelling die zegt dat de meeste mensen behulpzaam zijn, zijn de verschillen naar leeftijd, opleidingsniveau en huishoudpositie het meest uitgesproken. Naar leeftijd ligt het vertrouwen in de behulpzaamheid van de medemens het laagst bij de 18- tot 34-jarigen. Bij de oudere leeftijdsgroepen ligt dat vertrouwen hoger. Het vertrouwen is het hoogst bij de 65-plussers (54%). Hooggeschoolden hebben meer vertrouwen dan laag- en midden geschoolden. Naar huishoudpositie is het vertrouwen in behulpzaamheid het grootst bij personen die alleen wonen of met partner (met of zonder kinderen) wonen. Het vertrouwen is een stuk lager bij personen die niet met partner maar wel met kind(eren) wonen en personen die bij ouders inwonen.
De verschillen naar geslacht en urbanisatiegraad blijven beperkt.
Bronnen
- Statistiek Vlaanderen: