Gedaan met laden. U bevindt zich op: Schoolse vorderingen Onderwijs en vorming

Schoolse vorderingen

Gepubliceerd op 27 augustus 2024 • Volgende update: augustus 2025
Inhoud is aan het laden
Inhoud is aan het laden
Inhoud is aan het laden

13% van de leerlingen in het lager onderwijs had in het schooljaar 2023-2024 minstens 1 jaar . Het gaat om het totale aandeel voor alle leerjaren samen. Sinds het schooljaar 2021-2022 is dat aandeel licht toegenomen.

In het voltijds gewoon secundair onderwijs had in het schooljaar 2023-2024 23% van de leerlingen minstens 1 jaar schoolse achterstand. Ook dat cijfer geldt voor alle leerjaren samen. In het 2de leerjaar van de 3de graad loopt de schoolse achterstand op tot 27%. In het secundair onderwijs is, na een jarenlange daling, de laatste schooljaren een stabilisatie opgetreden. In het 2de leerjaar van de 3de graad blijft het leerlingenaandeel met schoolse vertraging nog wel dalen.

Sinds 2016-2017 wordt er via het duaal leren ook voltijds gewoon secundair onderwijs aangeboden in Centra voor Deeltijds Onderwijs (CDO) en Syntra-campussen. Die leerlingen zijn ook opgenomen in de cijfers.

Schoolse achterstand is niet noodzakelijk een gevolg van zittenblijven, maar kan ook veroorzaakt worden door een verlate instap of door ziekte.

In het lager onderwijs had in het schooljaar 2023-2024 93% van de leerlingen met schoolse achterstand 1 jaar achterstand. 7% van de leerlingen met schoolse achterstand had een grotere achterstand (2 jaar of meer).

In het schooljaar 2023-2024 zat 86% van de leerlingen op leeftijd. 1% van de leerlingen had schoolse voorsprong.

Grotere achterstand in bso, tso en kso dan in aso

In de 1ste graad van het secundair onderwijs had 16% van de leerlingen in schooljaar 2023-2024 schoolse achterstand. Na de 1ste graad was dat aandeel het kleinst in het algemeen secundair onderwijs (aso) (9%) en het grootst in het beroepssecundair onderwijs (bso) (53%).

In het 2de leerjaar van de 3de graad ging het om 11% voor aso en 51% voor bso.

De meerderheid van de leerlingen met schoolse achterstand had 1 jaar achterstand. Dat is het geval in alle onderwijsvormen. 2 of meer jaar schoolse achterstand kwam het vaakst voor in het bso (26% van leerlingen met achterstand). In het kunstsecundair onderwijs (kso) en technisch secundair onderwijs (tso) lag dat aandeel op 21% en 19%. Die cijfers gelden voor alle leerjaren samen. In het 2de leerjaar van de 3de graad lagen ze op 24% voor bso en 22% en 21% voor kso en tso.

Jongens hebben in het secundair onderwijs vaker schoolse achterstand dan meisjes. Voor alle leerjaren samen lagen in 2023-2024 de aandelen met achterstand op 26% bij jongens en op 20% bij meisjes. In het 2de leerjaar van de 3de graad ging het om 31% bij jongens en 23% bij meisjes.

In de cijfers zijn ook de leerlingen opgenomen ingeschreven in duaal leren in Centra voor Deeltijds Onderwijs (CDO) en Syntra-campussen.