Gedaan met laden. U bevindt zich op: Vakantiearmoede Inkomen en armoede

Vakantiearmoede

Gepubliceerd op 21 maart 2025 • Volgende update: maart 2026
Inhoud is aan het laden
Inhoud is aan het laden
Inhoud is aan het laden

In 2024 leefde 15% van de bevolking in het Vlaamse Gewest in een huishouden dat aangeeft dat het zich geen week vakantie buitenshuis per jaar kan veroorloven om financiële redenen. Dat komt overeen met ongeveer 990.000 personen.

Over de voorbije 20 jaar lag het aandeel van de bevolking dat in vakantiearmoede leeft het hoogst in het jaar 2011 (20%) en het laagst in het jaar 2022 (12%). Door de ingrijpende hervorming van de EU-SILC-survey van 2019 is voorzichtigheid geboden bij het maken van vergelijkingen tussen de resultaten van de EU-SILC-survey voor en na 2019.

Vakantiearmoede hoogst bij huurders en eenoudergezinnen

Bij een aantal groepen ligt het aandeel dat zich geen week vakantie kan veroorloven hoger dan gemiddeld. De hoogste aandelen (hoger dan 30%) waren in 2024 te vinden bij werklozen (47%), personen geboren buiten de EU27 (40%), bij huurders (36%) en bij eenoudergezinnen (32%).

Vakantiearmoede in Vlaams Gewest onder EU27-gemiddelde

Cijfers voor 2024 zijn nog niet voor alle EU-landen beschikbaar. Voor België en de gewesten is dat wel het geval. In 2024 ligt de vakantie-armoede in het Vlaamse Gewest op 15%. Zowel in het Waalse als in het Brusselse Gewest gaat het om 30%. Voor België als geheel gaat het om 21%.

In 2023 waren er gelijkaardige verschillen tussen de Belgische gewesten: voor het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest ging het toen om 36%, voor het Waalse om 32% en in het Vlaamse Gewest leefde 14% in vakantiearmoede.

In België als geheel lag het aandeel personen in vakantiearmoede in 2023 (22%) lager dan het gemiddelde van de EU27-landen (29%). In Luxemburg lag dat aandeel het laagst (11%), in Roemenië veruit het hoogst (60%).