Bevolking in subjectieve armoede
Subjectieve armoede hoogst bij huurders, eenoudergezinnen en werklozen
Naar geslacht en leeftijd waren er in 2024 slechts beperkte verschillen in subjectieve armoede.
Naar huishoudtype was het hoogste aandeel personen in subjectieve armoede in 2024 te vinden bij eenoudergezinnen (25%). Bij alleenstaanden geeft 16% aan moeilijk tot zeer moeilijk rond te komen.
Naar arbeidsstatus was het hoogste aandeel te vinden onder werklozen (37%) en niet-actieven (zonder gepensioneerden) (20%).
Huurders maken vaker dan eigenaars deel uit van een huishouden dat aangeeft moeilijk tot zeer moeilijk rond te komen (27% tegenover 7%).
Het aandeel in subjectieve armoede neemt af met een toenemend opleidingsniveau. Bij laaggeschoolden lag het in 2024 op 20%, bij hooggeschoolden op 5%.
Subjectieve armoede in Vlaams Gewest lager dan in andere gewesten en EU-gemiddelde
Het aandeel personen dat leeft in een huishouden dat aangeeft (zeer) moeilijk rond te komen ligt veel lager in het Vlaamse Gewest dan in de andere Belgische gewesten. In het Vlaamse Gewest ging het in 2023 om 9% van de bevolking, in het Waalse Gewest om 22% en in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest om 34%. In België als geheel ging het om 15%.
In het totaal van de EU27-landen lag het aandeel personen in subjectieve armoede in 2023 op 19% van de bevolking. In Luxemburg, Nederland, Finland, Zweden en Duitsland lag het aandeel in 2023 het laagst (10% of minder), in Griekenland het aandeel het hoogst (67%).
Cijfers voor 2024 zijn nog niet voor alle EU-landen beschikbaar. Maar voor België en de gewesten is dat wel het geval. In 2024 lag de subjectieve armoede in het Vlaamse Gewest op 12%, in het Waalse Gewest op 23% en in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest op 31%. In België in zijn geheel ging het om 17%.
Bronnen
- Statbel:
- Eurostat: