Gedaan met laden. U bevindt zich op: Modelreglement voor het belasten van ongeschikte en onbewoonbare woningen Gemeentelijk woningkwaliteitsreglement uitwerken

Modelreglement voor het belasten van ongeschikte en onbewoonbare woningen

Op 22 december 2016 besliste het Vlaams parlement om de Vlaamse heffing op ongeschikt- en onbewoonbaarheid vanaf het aanslagjaar 2017 niet meer toe te passen in gemeenten met een eigen belasting op de woningen die zijn opgenomen in de Vlaamse inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen.

 

Vermijden dubbele belasting

De fiscale handhaving voor ongeschikt- en onbewoonbaarheid is een essentieel element in het bewaken van het grondrecht op kwaliteitsvol wonen. Het stimuleert de eigenaar van een ongeschikte of onbewoonbare woning (dwingend) om de opgelegde renovatiewerkzaamheden uit te voeren. Daarom maakte de Vlaamse overheid de keuze om de Vlaamse heffing op ongeschikte en onbewoonbare woningen alleen stop te zetten in gemeenten die zelf een heffingsbeleid hebben ontwikkeld. Zo vermijdt men een dubbele heffing en een dubbele administratieve belasting voor de zakelijk gerechtigden.

Lokale besturen kunnen dus een gemeentelijke belasting heffen op de woningen die zijn opgenomen in de Vlaamse inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen. Die gemeentelijke heffing moet wel voldoen aan bepaalde voorwaarden.

Voorwaarden gemeentelijk heffingsreglement

De minimumaanslag voor die gemeentelijke heffing is:

  • 500 euro voor een kamer als vermeld in artikel 1.3, §1, eerste lid, 25° van de Vlaamse Codex Wonen;

  • 990 euro voor elke andere woning.

Het decreet bepaalt dat de Vlaamse heffing niet meer geldt in de gemeenten met een eigen heffing, op voorwaarde dat die gemeentelijke heffing minstens een van deze minimumbedragen respecteert.

Gemeenten die een eigen belasting hebben of vanaf het volgende aanslagjaar een nieuwe heffing willen invoeren op de woningen opgenomen in de Vlaamse inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen moeten hun reglement vóór 31/03 van dat aanslagjaar aan Vlabel bezorgen, samen met de beslissing van de Gemeenteraad. Als het gemeentelijke belastingreglement voldoet aan de gestelde voorwaarden zal Vlabel vanaf dat aanslagjaar de Vlaamse heffing stopzetten.

Voor de gemeentelijke reglementen die Vlabel niet tijdig bereiken blijft de Vlaamse heffing voor het betreffende aanslagjaar doorlopen. Een te late gemeentelijke beslissing of kennisgeving zal dus maar gevolgen hebben op de Vlaamse heffing vanaf het volgende aanslagjaar.

Modelreglement en bijhorende toelichting

Om de gemeenten te ondersteunen bij het uitwerken (of aanpassen) van een gemeentelijk reglement voor het belasten van ongeschikte en onbewoonbare woningen heeft Wonen-Vlaanderen in samenwerking met het Agentschap voor Binnenlands Bestuur (ABB), de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) en de Vlaamse Belastingdienst (Vlabel) het Modelreglement belasting op ongeschikte en onbewoonbare woningen(Word bestand opent in nieuw venster) opgesteld. In de Toelichting bij modelreglement belasting op ongeschikte en onbewoonbare woningen(Word bestand opent in nieuw venster) vindt u ook de praktische gevolgen van deze decretale beslissing voor wat betreft volgende situaties:

  • Uw gemeente heeft al een gemeentelijke belasting op de woningen opgenomen in de Vlaamse inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen;
  • Uw gemeente heeft al een gemeentelijke belasting op ongeschikt- en onbewoonbaarheid, maar die is gebaseerd op een gemeentelijke inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen;
  • Uw gemeente heeft geen gemeentelijke belasting op de woningen opgenomen in de Vlaamse inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen, maar heft opcentiemen op de Vlaamse heffing;
  • Uw gemeente heeft noch een gemeentelijk belastingreglement, noch opcentiemen vastgesteld op de woningen opgenomen in de Vlaamse inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen.