Liese werkt als jurist bij de afdeling Onderwijspersoneel van het departement. ‘Na jaren tussen de boeken, en een jaar ervaring opdoen in een andere job, ben ik hier terechtgekomen. Dat was een bewuste en goeie keuze. Het voelde hier meteen goed. Het is belangrijk dat je je gelukkig voelt in je job, en dat is wat ik hier ben.’
Nuttige dingen
‘Jurist zijn in het departement wil zeggen dat je het hele regelgevend proces kan doorlopen, decreten en besluiten mag voorbereiden en uitschrijven, adviezen aanvragen, onderhandelingen voeren,… Je spitst je toe op bepaalde thema’s, je wordt expert.
Het is geen nine to five job waarbij je aan je computer gekluisterd zit. Routine ken ik hier niet. Je werkt met mensen, je onderhandelt, overlegt met experten, collega’s en externen. Je zet stappen, elke dag, en soms best grote: regelgeving uit de vorige eeuw veranderen, dat kan wel tellen! We doen hier nuttige dingen.’
Je krijgt appreciatie voor je werk, zowel van collega’s als van leidinggevenden. Ik geef daarom zelf ook wel eens wat complimentjes. Dat maakt het alleen maar leuker.
Fijne werkplek
‘Dat gevarieerde werk brengt ook met zich mee dat je flexibel moet zijn. Het zou kunnen dat er ‘s morgens nog een vergadering wordt uitgestuurd voor de avond. Je wordt wel met rust gelaten in het weekend. Je moet dus niet altijd bereikbaar zijn, of om 19 uur nog mails beantwoorden. Ik doe dat soms wel - omdat ik dat zelf wil, niet omdat het verwacht wordt.
Je krijgt opdrachten en moet deadlines halen, maar voor het overige bepaal je je eigen agenda. Ik heb ook niet het gevoel echt gecontroleerd te worden. En je krijgt appreciatie voor je werk, zowel van collega’s als van leidinggevenden. Ik geef daarom zelf ook wel eens wat complimentjes. Dat maakt het alleen maar leuker.’
Weten bij wie je terechtkan
‘Mijn collega’s zijn warme, toegankelijke mensen. We werken telkens met minstens 2 collega’s aan een dossier, en kunnen dan ook afspreken: ‘ga jij naar de vergadering of ga ik?’ Je wordt niet altijd overal en op elke vergadering verwacht als dat niet nodig is. Het is leuk en geruststellend om iemand te hebben om op terug te vallen, te kunnen overleggen zonder telkens iemand in te moeten praten in het dossier.
Ik ben terechtgekomen in een fijne werkomgeving. Al van in het begin voelde dit goed. Ik kreeg een meter toegewezen, en zij werd mijn eerste aanspreekpunt. Het is fijn om te weten bij wie je terecht kan. Maar ik merkte dat ik hier altijd en aan alle collega’s, zonder terughoudendheid, vragen mag stellen. Het is oké als je iets (nog) niet of niet onmiddellijk weet. Juristen hoeven hier geen wandelende wetboeken te zijn. We kennen niet zomaar alle wetten uit het hoofd, en dat wordt ook niet verwacht.
Je leert wel continu bij, je wordt intellectueel uitgedaagd om te begrijpen en je wordt getriggerd om je kennis op peil te houden. Saai is het hier dus nog nooit geweest, onder meer omdat we voortdurend moeten inspelen op de actualiteit. Ik heb nog geen seconde spijt van mijn keuze om te werken voor het departement Onderwijs en Vorming.’